Hulp bij het gedrag

Haans KaJo

Alle kinderen en jongeren vertonen wel eens probleemgedrag. Bijvoorbeeld als er iets in hun omgeving verandert (andere eisen vanuit de omgeving, een verhuizing, andere vriendengroep, spanningen met anderen of na een nare ervaring) of als er binnen het kind of de jongere dingen veranderen (hormonen, andere behoeften). Vaak gaat dat probleemgedrag na verloop van tijd weer over; het kind en de omgeving komen weer in evenwicht met elkaar.

Het kan echter ook dat het probleemgedrag langere tijd blijft. Misschien omdat onduidelijk is waardoor het wordt veroorzaakt, of omdat de situatie moeilijk te veranderen of terug te draaien is, bijvoorbeeld na een scheiding of een traumatische ervaring, of bij aanhoudende pestervaringen of (faal-)angst.

Therapieën die Praktijk Haans KaJo biedt, worden afgestemd op de problemen die het kind ervaart
. De hulp die geboden gaat worden, wordt door onze professionals bepaald in een intakegesprek met zowel de ouders als het kind. Voorbeelden van therapieën zijn bijvoorbeeld Cognitieve Gedragstherapie, ook middels spel (CGt), Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) en Schematherapie.

 

Cognitieve Gedragstherapie (CGT)

Cognitieve Gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie (CGt) is een combinatie van cognitieve therapie en gedragstherapie. Gedragstherapie richt zich vooral op het veranderen van gedrag. Er wordt eerst samen met het kind en ouders bekeken wanneer en hoe vaak de problemen voorkomen. Daarna helpt de therapeut het kind en eventueel ouders om situaties aan te passen en in bepaalde situaties anders te reageren.

Voorbeeld: Als Nicole iets eng vindt, gaat ze dit normaal gesproken uit de weg, waardoor ze het eng blijft vinden. In de therapie leert ze om in kleine stapjes te doen wat ze spannend vindt, zodat haar angst langzaam zakt en ze steeds meer durft.

Cognitieve therapie gaat over onze manier van denken en onze emoties in lastige situaties. Als je gebeurtenissen telkens vanuit een negatief standpunt bekijkt (bijvoorbeeld ‘Zie je wel, ik doe het weer niet goed’), word je sneller angstig, somber of geïrriteerd. In de therapie wordt gekeken of de manier van denken van het kind klopt en helpt. Daarna zoekt de therapeut samen met het kind naar gedachten die meer helpend zijn en die een realistischer beeld vormen van de situatie. Het kind krijgt vaak opdrachten mee om dit buiten de therapiesessie te oefenen.

Voorbeeld: Nicole denkt vaak als ze naar school gaat ‘dat de dag compleet zal mislukken’. Samen met de therapeut bekijkt ze hoe groot de kans is dat dit daadwerkelijk zal gebeuren. Nicole merkt dan dat haar gedachte niet klopt en bedenkt de helpende gedachte ‘de vorige keer ging het ook goed, dus nu gaat het waarschijnlijk ook goed!’

Cognitieve gedragstherapie is een therapie die goed werkt voor onder andere angststoornissen, milde depressies en sommige lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid of hoofdpijn. Maar niet iedereen heeft baat bij cognitieve gedragstherapie. De effecten zijn per persoon verschillend. Soms kunnen ook andere psychologische behandelingen werkzaam zijn.
Zie voor meer informatie: www.vgct.nl

EMDR

EMDR
EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing en is een effectief bewezen behandelmethode om nare ervaringen en trauma’s te verwerken. Het kan ook bij andere klachten effectief zijn, zoals bij angstklachten en een negatief zelfbeeld.

EMDR wordt toegepast wanneer het kind of de adolescent kampt met problemen, waarvan vermoed wordt dat ze te maken hebben met eerder meegemaakte ingrijpende gebeurtenissen.

Toepassing van EMDR is mogelijk bij kinderen van alle leeftijden. Ook ingrijpende gebeurtenissen die plaats vonden voordat de taalontwikkeling op gang is gekomen, kunnen met behulp van EMDR worden verwerkt. Bij heel jonge kinderen krijgen ouders of verzorgers een belangrijk aandeel in de behandeling.

Tijdens de EMDR zal de therapeut het kind vragen om te vertellen wat er gebeurd is en om het verhaal stil te zetten op het ‘plaatje’ dat het kind dan nog het naarste vindt. Terwijl het kind zich concentreert op dat plaatje, laat de therapeut het kind tegelijk iets héél anders doen. Vaak vraagt de therapeut of het kind met z’n ogen de vingers van de therapeut wil volgen die voor zijn gezicht heen en weer bewegen. De therapeut zal af en toe vragen wat het kind merkt of wat er opkomt. De behandeling gaat door totdat het kind het niet meer erg vindt om aan die nare ervaring(en) te denken.
Zie voor meer informatie: www.emdr.nl